Te gek
Elk dorp en elke stad heeft er wel één: de dorpsgek. Je weet wel, zo iemand die zich niet gedraagt zoals het hoort en rare dingen zegt en doet. En het mooie bij zo’n dorpsgek is dat er met enig mededogen over hem gesproken en naar hem omgekeken wordt.
Nederland als gemeenschap heeft ook zo z’n dorpsgekken: Geer en Goor bijvoorbeeld. Zelfs Maarten van Rossem lijkt met enige regelmaat te solliciteren naar deze functie. We lachen wat om hen, hebben een beetje medelijden met hen, maar nemen ze zeker niet serieus. Maar er is nog een groep die collectief als dorpsgek rondwaart in Nederland: christenen. In de beeldvorming komen zij er vaak bekaaid van af. Hoewel er soms positief nieuws is, bijvoorbeeld als de paus iets zegt of doet, overheersen toch andere beelden: pedopriesters, wetenschapontkenners, hypocrieten, homofoben, vingertjeszwaaiers, vrijheidsontnemers, vrouwenhaters, zelfverrijkende voorgangers, wondercharlatans en wereldvreemde zonderlingen. Christenen zijn de dorpsgekken van Nederland. Soms in de milde vriendelijk vorm, als een soort folklore, maar vaker irritant. En af en toe worden christenen niet alleen gezien als christengekkies, maar zelfs als gevaarlijke gekken.
Maar laten we eerlijk zijn, christenen hebben dat ook een beetje over zichzelf afgeroepen? Daarnaast helpt de medialogica een handje bij het in standhouden van die negatieve beeldvorming. De media zijn tuk op relletjes, vreemde vogels en extreme voorbeelden.
Maar is het erg als christenen bekend staan als gekkies? Mwah. Het is niet zo erg als jezelf als een soort dorpsgek wordt gezien, het is hooguit vervelend. Maar eronder ligt wel een levensgroot probleem: namelijk de geloofwaardigheid van het christelijk geloof. Kijk, dat mensen mij gek vinden, daar kan ik mee leven. Maar wat als mensen zouden zeggen, Cors of christen X heeft zulke rare ideeën over wetenschap of over hoe de samenleving in elkaar moet zitten, dus dat geloof van hem kan ook niks zijn? En het ergste eraan is dat mensen niet alleen denken dat christelijke geloof ongeloofwaardig is, maar dat die God van de christenen het geloof niet waard zal zijn. En daar maken ik en ForumC zich druk om.
We leven in een tijd waarin tal van Nederlanders geen flauw idee meer hebben van wat het christelijk geloof inhoudt, laat staan wie God is. Zelfs hoogopgeleide jongeren die op een christelijke basisschool zaten, komen vaak niet verder dan ‘iets met Mozes en Jezus’. Mensen komen amper christenen in het wild tegen. Dus het beeld dat Nederlanders van gelovigen hebben, is met name afhankelijk van die christenen die ze ergens in de media tegenkomen of toevallig tegen het lijf lopen. Inhoud wordt daarmee altijd gekoppeld aan een persoon. En daar is niks mis mee, maar dat is wel anders dan 30 jaar geleden.
Wat ons als ForumC drijft is de geloofwaardigheid van het christelijk geloof. Waard om te geloven, daarvoor staat de C van ForumC. En het christelijk geloof is niet alleen waard om te geloven omdat God bestaat. Het is ook geloofwaardig omdat het volgen van God goed is voor de hele samenleving. Het leidt tot inzet voor gerechtigheid, herstel van relaties en het zoeken naar het algemene belang.
Voor geloofwaardigheid is niet alleen persoonlijke integriteit van belang, maar ook integraliteit. Het geloof is pas geloofwaardig, voor niet-christenen én christenen - als mensen hun geloof leven: denken en doen. Voor ons als ForumC betekent het dat christenen geloof weten te vertalen naar wetenschap en samenleving. Dat mensen een verhaal hebben bij wat ze geloven, waarom ze geloven en hoe ze dat geloof vormgeven. Wij willen christenen uitdagen en toerusten om in de praktijk iets te laten zien van Gods goede bedoelingen met Zijn wereld. Onze cursussen voor studenten en kerkleden en onze publicaties zetten we daarvoor in.
De boodschap van God is niet alleen voor kerkmensen, maar voor de hele wereld. Dat is waarom we ons inzetten voor de zichtbaarheid van christen-wetenschappers in het publieke debat . Daarom organiseren we debatten met seculiere partners. Daarom hebben wij onderzoek gedaan onder hoogleraren of ze een conflict zien tussen geloof en wetenschap; ruim 75% zag daartussen geen conflict.
Wat ik hoop is dat steeds meer studenten in een collegezaal zich onbekommerd afvragen of er niet meer is tussen hemel en aarde; dat er veel discussie is over het wetenschappelijke gehalte van een stelling als ‘zij zijn ons brein’; dat wetenschappers openlijk kunnen zeggen te geloven in een God die wonderen doet, zonder direct ‘gehyped’ te worden in het publieke debat; dat gesprekken over het geloof niet meer gaan over de bekrompenheid ervan, maar over de ‘verrijking’ ervan voor het leven. En wat ik uiteindelijk hoop is dat mensen zeggen: “Hé, die christenen zijn geen gekkies, ze zijn zelfs zo gek nog niet en dat geloof van hen is gewoon ‘te gek’”.
Cors Visser
Deze speech verscheen in 2014 in het pamflet 2.NL 'Geloof in je werk'